Vrijwel elke baby heeft bij de geboorte al reflexen (zoek- en zuigreflex) om aan je borst te gaan drinken. Dit betekent echter niet dat borstvoeding geen tijd en oefening vergt. Zowel jij als je baby moeten borstvoeding leren. Gelukkig sta je daar niet alleen voor. Zowel in het ziekenhuis als thuis (verloskundige en kraamverzorgende) krijg je begeleiding om de borstvoeding te laten slagen. Misschien zal je de eerste week het gevoel hebben dat je alleen nog maar aan het voeden bent. Maar als het goed op gang is krijgen jij en je baby er wat meer handigheid in. Je zult merken dat het de tijd en energie van de eerste week meer dan waard is.

Om de borstvoeding te laten slagen, zijn er een aantal dingen belangrijk om te weten en toe te passen.

Zorg voor huid-op-huid contact tussen jou en je kind. Dit stimuleert bij jou als moeder hormonen die nodig zijn voor de melkproductie, en zo blijft je baby lekker warm. Als je bevalling goed verloopt zullen we je baby direct na de geboorte bij jou op je buik te leggen.

Leg je kind aan de borst, zodra het gaat zoeken en happen. Meestal is dit binnen 1 of 2 uur na de geboorte. Hier zullen wij, de kraamverzorgende of iemand in het ziekenhuis je bij helpen.

Voed zo vaak als je kind dat wil. De eerste dagen zal de baby 10 tot 12 keer om de borst vragen. Na de eerste week zal de baby ongeveer 7 tot 8 keer per dag gevoed willen worden, maar meer kan ook als je kind daar behoefte aan heeft.

Leer de signalen van je kind herkennen door veel tijd met elkaar door te brengen, zet het wiegje bij je bed.

Als je tegen problemen met de borstvoeding aanloopt, dan heeft de verloskundige, kraamverzorgende, verpleegkundige in het ziekenhuis of een lactatiekundige zeker tips en advies hoe daar mee om te gaan.
Dus mocht je ergens tegenaan lopen, bijvoorbeeld tepelkloven, borstontsteking, te veel/te weinig voeding, spruw, schroom dan niet om hulp te vragen!
Daarnaast is www.borstvoeding.com een website met zeer veel informatie over alles wat je kan tegenkomen bij het geven van borstvoeding.

Niet elke moeder wil of kan borstvoeding geven. Kunstvoeding is dan het alternatief. De kraamverzorgende zal jullie begeleiden bij het klaarmaken van de voedingen en de hoeveelheden. Ook wij kunnen je hierover informeren. Na de kraamweek kan je voor vragen terecht bij het consultatiebureau.

Omdat je borsten gemaakt zijn om na de bevalling voeding aan te maken, zullen ze hier, ondanks dat je baby er niet aan drinkt, toch op reageren. Dit kan zich uiten in stuwing en melkproductie. Je kan dit enigszins tegengaan door, vanaf direct na de bevalling, een strakke bh te dragen (bij voorkeur een sport bh). Neem contact met ons op als er rode, warme plekken op je borsten ontstaan en/of je koorts krijgt.

In de baarmoeder hebben baby’s onvoldoende voorraad vitamine K meegekregen en dit kunnen ze niet voldoende uit de borstvoeding halen. Baby’s hebben deze vitamine K echter wel nodig voor de bloedstolling. Daarom krijgt elke baby direct na de geboorte 1 miligram vitamine K. Daarna is het advies om vanaf de achtste dag tot twaalf weken je kindje 150 microgram vitamine K per dag te geven.
Aan kunstvoeding is vitamine K toegevoegd. Als je kind minimaal 500 ml flesvoeding op een dag krijgt, heeft hij geen extra vitamine K nodig.

Naast vitamine K adviseren we om je kind de eerste vier jaar 10 microgram vitamine D per dag te geven. Hiermee kan je ook op de achtste dag beginnen. Dit geldt zowel voor kinderen die borst- en kunstvoeding krijgen, dus ook als er al vitamine D is toegevoegd aan de kunstvoeding. Vitamine D is met name belangrijk voor sterke botten en tanden.

Net als tijdens de zwangerschap adviseren we vrouwen om, zolang ze borstvoeding geven, ook na de zwangerschap 10 microgram vitamine D per dag te nemen.