Veel voorkomende klachten

Je lichaam moet na de bevalling herstellen, dit kan soms pijn en ongemakken met zich meebrengen. Ook kan je tegen vragen over je kindje aanlopen. Bespreek dit altijd met je kraamverzorgende of verloskundige.
Hieronder staan de meest voorkomende klachten uitgelegd.

Klachten bij de kraamvrouw

Aambeien zijn uitstulpingen van bloedvaatjes bij de anus, deze ontstaan vaak tijdens de zwangerschap of tijdens de bevalling door de verhoogde druk op de vaten. Door obstipatie kan de zwelling van de vaten nog verder toenemen. Het is daarom belangrijk om ook tijdens de kraamweek goed te drinken en geen ‘verstoppende’ producten te eten. Na de bevalling zal in de meeste gevallen de zwelling en klachten van de aambeien vanzelf afnemen, maar dit kan tijd nodig hebben en het kan nog wel een tijd pijnlijk zijn. Daarom is het aan te raden om al in het kraambed te starten met een behandeling, door middel van bijvoorbeeld zalf en tabletten. Ook kan koelen met een koud kompres verlichting geven.

Doordat de baarmoeder en de banden waaraan deze vastzit zijn uitgerekt door de zwangerschap, ligt de baarmoeder na de bevalling wat ‘losser’ in je buik. Dit heeft tijd nodig om te herstellen. Hierdoor kan het wel zijn dan je, ook na de bevalling, last hebt van bandenpijn. Een warme kruik op je buik of paracetamol (500mg) kan de klachten wat verminderen.

Een zwangerschap en bevalling vergen behoorlijk wat van je bekkenbodem. Het kan daardoor zijn dat je in de kraamtijd nog geen goede controle hebt over het ophouden van urine en ontlasting. Dat is niet iets om je direct zorgen over te maken, veelal herstelt dit vanzelf. Wel is het goed om al in de kraamtijd af en toe je bekkenbodemspieren te trainen, door ze regelmatig in ‘stapjes’ aan te spannen (alsof je je urine ophoud) en weer los te laten. Lijkt er na die eerst week nog geen verbetering te zijn, laat ons dit dan weten of neem contact op met de huisarts of een bekkenbodemfysiotherapeut. Een aantal van deze gespecialiseerde fysiotherapeuten kan je vinden bij Links.

In de eerste 24 uur na de bevalling verlies je bloed uit de wond die de placenta achterlaat in de baarmoeder. Ieder uur een vol maandverband is normaal. Als het meer wordt dan dit, is het belangrijk dat je ons meteen belt. Probeer regelmatig te gaan plassen. Als je blaas leeg is kan de baarmoeder beter samentrekken waardoor het bloedverlies vermindert. In de loop van de kraamtijd zal het bloedverlies steeds minder worden en veranderen van kleur (het wordt donker rood/bruin). Het kan voorkomen dat het bloedverlies af en toe een dag wat meer is, doordat je die dag wat actiever bent geweest, dit is dan geen probleem. Meestal is het bloedverlies 5 weken na de bevalling helemaal over.

Wanneer je hechtingen hebt kan dit uiteraard gevoelig en soms gezwollen zijn. Het is belangrijk de hechtingen goed schoon te houden, door te spoelen met water (geen zeep). Spoel ook tijdens het plassen, want de urine kan een branderig gevoel geven. Om er voor te zorgen dat de klachten en de zwelling wat vlotter afnemen kan een koud kompres helpen. De meeste hechtingen zijn oplosbaar, maar aan het eind van de kraamweek kunnen de hechtingen wat gaan trekken. We kunnen dan kijken of we sommige hechtingen er toch uit kunnen halen.

Tussen de derde en zesde dag na de bevalling kan de combinatie van hormonen, vermoeidheid en onzekerheden zorgen voor de zogenoemde ‘kraamtranen’. Veel vrouwen hebben hier last van en meestal is het niet iets om je zorgen over te maken. Het uit zich vaak in huilbuien, verdrietig zijn en prikkelbaarheid. In de meeste gevallen gaat het vanzelf weer over. Probeer goed te rusten, praat er met anderen over en laat het even allemaal over je heen te komen. Mocht na een paar dagen het negatieve gevoel nog steeds meer aanwezig zijn dan het positieve, dan is het goed dit bij ons aan te geven. Wij zullen dan samen met jullie bekijken hoe we kunnen helpen.

Om het bloedverlies na de bevalling te beperken en de baarmoeder te laten krimpen, trekt de baarmoeder ook tijdens de kraamtijd nog samen. Dit kan een weeënachtige kramp geven: naweeën. In principe is dit dus een positief verschijnsel, maar het kan wel erg gevoelig zijn. Een warme kruik of paracetamol (500mg) kan de pijn wat verminderen.

Door de zuigkracht van je baby aan je tepels als je borstvoeding geeft, kunnen kleine scheurtjes in je tepels ontstaan. Deze kunnen erg gevoelig zijn tijdens het voeden. Om tepelkloven te voorkomen is belangrijk dat je baby goed, recht aan de borst ligt en niet aan het puntje van je tepel sabbelt. Wanneer je al kloven hebt, herstelt dit beter als je na het voeden een druppel borstvoeding over je tepel uitsmeert en dit aan de lucht laat drogen. Ook een zalf met lanoline of wolvet kan het herstel bevorderen.

Doordat je tijdens het kraambed veel in bed ligt, kan er makkelijker trombose ontstaan in je benen. Deze kans is verhoogd, als je veel last hebt van spataderen. Probeer daarom niet te lang in dezelfde houding te liggen en indien mogelijk af en toe rustig rond te lopen. Als je klachten krijgt als een opgezwollen, glanzend rood been of plek op je been, bel ons dan op het spoednummer.

Spruw is een schimmelinfectie die je baby bij de geboorte kan hebben opgelopen als je last had een vaginale schimmelinfectie. Vervolgens kan de infectie op de tepel gaan zitten en door de borstvoeding blijft de infectie dan in stand. Bij een spruwinfectie wordt de tepel vaak glanzend en pijnlijk. Je baby laat tijdens het drinken de borst of fles vaak los en heeft meestal witte plekjes in de mond. Bij spruw moeten zowel moeder als kind behandeld worden met een kuur.

In de eerste week kunnen door de toegenomen doorbloeding en de aanmaak van borstvoeding de borsten gespannen zijn. Meestal is dit rond de derde en vierde dag het hevigst. Het vraag en aanbod van de voeding moet nog in evenwicht komen en het zal zich dan ook in de meeste gevallen vanzelf herstellen. Stuwing komt zowel bij borstvoeding als bij kunstvoeding voor, want ook als de baby niet aan de borst drinkt zal het lichaam voeding gaan aanmaken en kan er stuwing ontstaan. Dit is enigszins te beperken door direct nadat je bent bevallen een strakke (sport)bh aan te trekken en deze de hele week aan te houden.
Stuwing kan wat verhoging van je lichaamstemperatuur geven, maar wordt dit hoger dan 38,0ºC, neem dan contact met ons op. Het kan verlichting geven om je borsten na de voeding te koelen of onder de douche de ergste druk weg te masseren.

Problemen bij de baby

Bijna alle baby’s krijgen last van darmkrampjes. De darmflora van de baby moet nog opgebouwd worden en ze zijn nog niet gewend aan het verwerken van voeding. Het is een normaal proces en de baby kan hier wel tot vier manden na de geboorte last van hebben. Een baby met darmkrampjes beweegt vaak onrustig met de beentjes, heeft een rommelende buik, heeft veel zuigbehoefte en huilt. Een echte oplossing voor darmkrampjes bestaat niet, verlichting proberen te geven kan wel.

Tips hiervoor zijn:

  • Warmte kan verlichting geven, leg de baby op je borst, onderarm of over de schouder.
  • Doe de baby in een warm badje
  • Laat de baby zuigen op je pink
  • Maak voorzichtig fietsende bewegingen met de beentjes als je baby om z’n rug ligt
  • Zoveel mogelijk proberen te troosten

Als de baby ongeveer drie dagen oud is kan de huid geel worden. De lever van de baby is nog niet rijp genoeg om het bilirubine uit het bloed af te breken. Een baby raakt bilirubine voornamelijk kwijt door het uit te plassen of te poepen. Soms wordt de concentratie bilirubine in het bloed zo hoog dat het wordt opgeslagen in de huid. Hierdoor ontstaat er dan een gele verkleuring van de huid. Als de baby erg geel begint te zien, zullen we naar de gehele conditie van de baby kijken. Soms kunnen we besluiten dat het nodig is om het gehalte van het bilirubine te bepalen in het bloed van de baby door wat bloed uit het hieltje van de baby af te nemen. Dit kan thuis door de verloskundige worden gedaan. Vervolgens moet het bloed naar het laboratorium in het ziekenhuis worden gebracht, door bijvoorbeeld de vader, opa of oma van je kindje.
Een klein percentage van de pasgeboren baby’s blijkt toch een te hoog bilirubinegehalte in het bloed te hebben, waarbij het nodig is dat de kinderarts de baby bekijkt. UV-straling stimuleert de afbraak van bilirubine waardoor het sneller uitgeplast en uitgepoept kan worden. Deze straling zit ook in daglicht en soms adviseren we dan ook om de baby overdag in een wiegje voor het raam te zetten.

De baby wordt direct na de geboorte gewogen. Tijdens de kraamtijd zal de kraamverzorgster de baby ook iedere dag wegen. Het is heel normaal dat de baby de eerste dagen wat afvalt. Het gewicht mag tot 10% van het geboortegewicht dalen. Op de vierde dag na de bevalling is de baby meestal het lichtst waarna de baby weer zal gaan groeien. Na maximaal drie weken moet het geboortegewicht weer zijn bereikt.

Bij de meeste baby’s zijn de borstjes wat gezwollen in de eerste levensweek. Soms komt er zelfs wat melk uit. Dit komt door de hormonen van de moeder die de baby voor de geboorte meegekregen heeft. Omdat de baby zelf dit hormoon niet aanmaakt, stopt de melkachtige afscheiding meestal binnen twee weken na de bevalling.

Sommige baby’s kunnen na de bevalling wat last hebben van misselijkheid. Dit kan komen door een snelle bevalling of omdat ze wat vruchtwater of bloed tijdens de bevalling hebben binnengekregen. Door de misselijkheid kan de baby geen zin hebben in drinken, of soms kokhalzen of spugen. Bij het spugen kan het zijn dat er voeding wordt gespuugd. Soms kan dit ook wit slijm, groen slijm (door gekleurd vruchtwater) of bloed (van de moeder dat de baby tijdens de bevalling heeft binnengekregen) zijn. De misselijkheid verdwijnt meestal binnen 24 tot 48 uur na de bevalling vanzelf. Soms kan het zijn dat de baby door het kokhalzen wat blauw aanloopt. Houdt de baby dan wat schuin voorover en veeg met een gaasje uit het kraampakket het slijm uit het mondje.

Een pasgeboren meisje kan soms een klein beetje vaginaal bloedverlies hebben, dit noem je een pseudo-menstruatie. Dit komt door het wegvallen van de hormonen vanuit de placenta. Sommige baby’s hebben opgezette borstjes door de hormonen van de moeder. Het is onschuldig en gaat vanzelf weer over.

In de kraamperiode zie je soms pukkeltjes en roodheid op de huid van de baby. Omdat de baby uit een steriele buik komt reageert het huidje vaak buiten de buik met pukkeltjes en roodheid. Om meer irritatie te voorkomen adviseren we de eerste tijd wasproducten en olie te gebruiken zonder parfum.

We zien veelal twee verschillende soorten pukkeltjes:

  • Miliae: Veel baby’s hebben rond de neus, op het voorhoofd en op de wangen kleine witte stipjes. Het zijn verstopte talgkliertjes die in de baarmoeder voor huidsmeer zorgen. Miliae is onschuldig en verdwijnt weer spontaan.
  • Erythema Toxicum Neonatormu: Veel baby’s krijgen in de eerste levensweek huiduitslag. Er zijn rode plekjes op de huid te zien met soms een puskopje. De pukkeltjes kunnen verspreid over het hele lichaam voorkomen, behalve op het gezichtje. Ze zijn onschuldig en verdwijnen binnen 24 tot 48uur.

Door de veranderingen in de lucht kunnen de oogjes van de baby gemakkelijk geïrriteerd raken. Ze kunnen pusachtige afscheiding produceren. Ook kan het zijn dat het traanbuisje verstopt is. De oogjes kan je schoonmaken met een steriel gaasje en water, door van buiten naar binnen te vegen. Lijken de oogjes echter ontstoken (rood en gezwollen) neem dan contact op met ons.

Als de baby de eerste dagen weinig voeding binnenkrijgt, kan het zijn dat er uraten in de luier zitten. Dit is een oranje-rode verkleuring. Het is geen bloed. Als de baby meer gaat drinken en hierdoor meer gaat plassen, zullen deze uraten verdwijnen.

  • Locaties

    • De praktijklocatie ‘De Vos van Steenwijklaan’

      De Vos van Steenwijklaan 34
      7902 NS Hoogeveen

    • Spreekuurlocatie Hollandscheveld

      Het Hoekje 43
      7913 BB Hollandscheveld

    • Spreekuurlocatie Zuidwolde

      Wolderhuus
      Zuideresweg 1a
      7921 JC Zuidwolde

    • Telefonisch spreekuur

      Maandag tot en met vrijdag van 09:00 uur tot 12:30 uur.
      0528-217101

    Ons werkgebied

    Wij verlenen verloskundige zorg in Hoogeveen en de omliggende dorpen Nieuw-Balinge, Tiendeveen, Nieuweroord, Nieuwlande, Geesbrug, Elim, Hollandscheveld, Noordscheschut, Alteveer, Kerkenveld, Zuidwolde, Ruinen, Echten, Fluitenberg, Pesse en Stuifzand.